Menu

De reikwijdte van de inkeerregeling bij deelnemingsvormen

In dit artikel informeerden wij u over de vervolging van de adviseur of accountant – naast de pleger – binnen het fiscale straf- en boeterecht. Deelnemingsvormen maken het mogelijk dat de adviseur of accountant als verdachte wordt aangemerkt. In dit artikel vertellen wij u meer over de derdenwerking van de inkeerregeling. Strekt een succesvol beroep op de inkeerregeling zich uit tot de accountant of adviseur?

Wat is de reikwijdte van de inkeerregeling?

Uit de wetteksten en wetsgeschiedenis blijkt dat de inkeerregeling in beginsel persoonlijke werking heeft. Artikel 67n AWR gebruikt alleen de term ‘belastingplichtige’. Op basis van dit artikel kunnen anderen dan de belastingplichtige geen beroep doen op de inkeerregeling. Artikel 69 lid 3 AWR gebruikt in plaats van de term ‘belastingplichtige’ de term ‘schuldige’. Hoewel in de literatuur een enkele keer wordt opgemerkt dat op grond hiervan ook anderen dan de belastingplichtige zich op deze bepaling kunnen beroepen ligt dit niet voor de hand.

Oorspronkelijk is de inkeerregeling een vervolguitsluitingsgrond. In het commune strafrecht is een vervolguitsluitingsgrond een persoonlijke aangelegenheid, waaruit men zou kunnen afleiden dat anderen dan de belastingplichtige zich niet op de inkeerregeling kunnen beroepen. Tegenwoordig, na aanscherping van de inkeerregeling, is de inkeerregeling alleen nog een vervolguitsluitingsgrond voor box 1-inkomen. Per 1 januari 2020 is een beroep op de inkeerregeling niet (meer) mogelijk voor box 2-inkomen en box 3-inkomen. In dit artikel informeerden wij u over deze aanscherping.

Op basis van de wettelijke bepalingen is het dus niet zondermeer zo dat een accountant of adviseur een beroep kan doen op de inkeerregeling. Dat een succesvolle inkeer nog steeds kan lonen, ook voor de adviseur of accountant, volgt echter wel uit de jurisprudentie.

Derdenwerking

Een omstandigheid op grond waarvan een derde baat kan hebben bij een inkeer is als zich een ‘juridische technische verhouding’ voordoet tussen degene die inkeert en de derde. Hoe meer de inkeerder en de derde als één kunnen worden gezien, hoe groter de kans is dat de inkeerregeling derdenwerking heeft. In de rechtspraak is hiervoor het voorbeeld genoemd van inkeer door een vennoot met betrekking tot de aangifte van een vennootschap onder firma. De rechter oordeelde dat de inkeer derdenwerking had, in die zin dat de andere vennoot ook profiteerde van de inkeer. Deze situatie zou zich kunnen voordoen als de adviseur of accountant als medepleger wordt vervolgd.

De adviseur of accountant als medeplichtige zou baat kunnen hebben bij een andere omstandigheid die wordt genoemd in de rechtspraak. Uit een arrest van de Hoge Raad uit 2006 volgt dat degene die de inkeer bevordert zelf baat kan hebben bij de inkeer. De Hoge Raad merkt het bevorderen van de inkeer aan als een bijzondere omstandigheid. Wat onduidelijk blijft is wat onder ‘het bevorderen van inkeer’ moet worden verstaan. De beoordeling hiervan is casuïstisch van aard en zal steeds van geval tot geval moeten worden beoordeeld.

Wilt u meer weten over wat de inkeer van uw cliënt voor u kan betekenen of wenst u uw casus aan ons voor te leggen? Neem vrijblijvend contact op met Vink Fiscale Advocatuur!