Menu

Jurisprudentie: Heffing box 3 discriminerend

In dit artikel informeerden wij u over de ontwikkeling van de box 3 heffing. Per 1 januari 2017 vindt de belastingheffing plaats op basis van vastgestelde (gemiddelde) rendementen en rendementsklassen. Eerder dit jaar, op 25 maart 2021, concludeerde Advocaat-Generaal Wattel bij de Hoge Raad, dat deze heffing discriminerend is. Die conclusie lijkt nu gevolgd te worden in de jurisprudentie. In dit artikel informeren wij u verder.

Discriminatie in de belastingheffing (box 3)

De Advocaat-Generaal oordeelde in zijn conclusie dat artikel 14 EVRM is geschonden. Artikel 14 EVRM verbiedt discriminatie van de rechten en vrijheden uit het verdrag. Volgens de Advocaat-Generaal is de box 3 heffing discriminerend omdat het huidige stelsel de bedoeling en het effect heeft om belastingplichtigen in zeer verschillende omstandigheden identiek naar een gemiddelde te belasten, terwijl duidelijk is dat het om significant en relevant verschillende gevallen gaat.

Rechtbank Gelderland en Rechtbank Noord-Holland

De Rechtbanken Gelderland en Noord-Holland durfden zich eerder, op 10 februari 2021 en op 29 maart 2021, nog niet zo duidelijk uit te laten. Dat heeft er mogelijk mee te maken dat de Advocaat-Generaal nog geen conclusie geschreven had (Rechtbank Gelderland) resp. dat de conclusie nog niet gepubliceerd was (Rechtbank Noord-Holland).  Beide rechtbanken beamen dat de vermogenssamenstelling en het rendement van de verschillende belastingplichtigen niet identiek zijn aan de door de wetgever vastgestelde gemiddelde vermogenssamenstellingen en rendementen. Zij lijken zich echter te kunnen verplaatsen in het praktische probleem van een heffing naar daadwerkelijk rendement. Volgens beide rechtbanken zijn er niet voldoende aanknopingspunten om te kunnen spreken van discriminatie, immers de wetgever heeft gekozen voor een forfaitair stelsel waarbij zoveel mogelijk wordt beoogd de werkelijkheid te benaderen.

Rechtbank Noord-Nederland

Rechtbank Noord-Nederland heeft zich, op 2 augustus 2021, hierover uitgesproken. De conclusie van de Advocaat-Generaal was toen al veelvuldig besproken in de literatuur. Mogelijk voelde Rechtbank Noord-Nederland zich hierdoor gesterkt want zij besliste dat de box 3 heffing in strijd is met het discriminatieverbod van artikel 14 EVRM.

De Rechtbank is duidelijk: ‘De wetgever kiest welbewust voor een systeem op basis van langjarige rendementen en een mix van risicoarme en risicovolle vermogensbestanddelen. Dat levert uit de aard van de zaak een scheef resultaat op voor mensen die (nagenoeg) uitsluitend risicoarme en/of risicoloze vermogensbestanddelen bezitten. De vermogensrendementsheffing houdt op geen enkele wijze rekening met de mate van ongelijkheid en is daarom niet evenredig.’

Reparatie box 3 heffing

Hoewel Rechtbank Noord-Nederland oordeelde dat sprake was van discriminatie, is het rechtstekort niet door de rechtbank gerepareerd. De rechtbank meende dat daarvoor keuzes moeten worden gemaakt die aan de wetgever zijn. In dit artikel lieten wij u weten dat de wetgever steeds meer probeert aan te sluiten bij een belastingheffing over daadwerkelijk rendement.  Dat lijkt niet eenvoudig en een wijziging laat daarom op zich wachten.

Bent u benieuwd of u nu al actie kunt ondernemen om uw fiscale positie voor box 3 vermogen kunt verbeteren? U kunt vrijblijvend contact met ons op nemen om uw fiscale positie te bespreken.