Menu

Wijziging eigenwoningregeling om aftrekbeperking bij beperkte huwelijksgemeenschappen weg te nemen

Met ingang van 1 januari 2018 is de beperkte huwelijksgemeenschap als wettelijke gemeenschap van goederen ingevoerd. In de huidige eigenwoningregeling kunnen onbedoeld beperkingen van de hypotheekrenteaftrek optreden voor belastingplichtigen die sindsdien in het huwelijk zijn getreden.

Op Prinsjesdag (21 september 2021) is door het (demissionair) kabinet aangekondigd dat de eigenwoningregeling (onder andere) op dit punt zal worden gewijzigd.

Let op! Deze blog is gepubliceerd in 2021 en wordt niet meer geactualiseerd.

Huidige eigenwoningregeling

In de huidige eigenwoningregeling is het nu zo geregeld dat een belastingplichtige die een eigen woning heeft gekocht en deze met een (kwalificerende) hypotheeklening heeft gefinancierd, een zogenoemd eigenwoningschuld heeft. De over deze eigenwoningschuld betaalde hypotheekrente komt in box 1 voor aftrek in aanmerking. Wanneer deze eigen woning wordt verkocht, met overwaarde, ontstaat in beginsel een eigenwoningreserve. De eigenwoningreserve is het verschil tussen het restant eigenwoningschuld en de verkoopprijs van de woning.

Voorbeeld

A. kocht in 2017 een woning voor € 300.000. A. heeft de eigen woning gefinancierd met een hypotheeklening van eveneens € 300.000, welke kwalificeert als een eigenwoningschuld.
A. verkoopt vandaag zijn woning voor € 450.000. A. heeft in de tussentijd elke maand afgelost op de hypotheeklening waardoor zijn restant eigenwoningschuld nog maar € 250.000 bedraagt. A. ontvangt uit de verkoop van zijn woning een verkoopopbrengst van € 200.000. De opbrengst van € 200.000 vormt een eigenwoningreserve voor A.

Wat betekent dit voor de aankoop van een volgende eigen woning van A.?

Vanwege de eigenwoningreserve mag A. bij de aankoop van een volgende eigen woning over de eerste € 200.000 van de aankoopschuld geen hypotheekrente aftrekken.

Indien A. een volgende eigen woning koopt van € 500.000 en hij hiervoor een hypotheeklening aangaat van eveneens € 500.000, mag hij vanwege zijn eigenwoningreserve van € 200.000, slechts de hypotheekrente over € 300.000 aftrekken in zijn aangifte Inkomstenbelasting. Het is namelijk de bedoeling van de wetgever geweest dat belastingplichtigen die uit de verkoop van hun eigen woning een overwaarde behalen deze benutten voor de aankoop van hun volgende eigen woning.

Gevolgen eigenwoningregeling door huwelijk

Een huwelijk kan gevolgen hebben voor het eigenwoningverleden dat bij verkoop van een eigen woning ontstaat. Dit is afhankelijk van de vraag of door het huwelijk een huwelijksgemeenschap is ontstaan.

Het huwelijksrecht regelt dat wanneer partners in een huwelijk treden of een geregistreerd partnerschap aangaan bij wet een huwelijksgemeenschap ontstaat. Zoals hiervoor genoemd is deze wettelijke huwelijksgemeenschap sinds 1 januari 2018 een beperkte huwelijksgemeenschap. De huwelijksgemeenschap bestaat uit de bezittingen en schulden die vóór het huwelijk al gezamenlijke eigendom waren en daar komen  de na het huwelijk te verkrijgen bezittingen en schulden bij.

Dit betekent dat partners die na 1 januari 2018 in het huwelijk zijn getreden of een geregistreerd partnerschap hebben gesloten wel een huwelijksgemeenschap vormen, maar dat de privé eigendommen niet meer vanzelf in deze huwelijksgemeenschap vallen. Een eigen woning die reeds voor het huwelijk door een van de partners is aangekocht, wordt daardoor niet vanzelf ook eigendom van de andere partner. Een bij verkoop behaalde overwaarde komt in beginsel slechts toe aan de partner die eigenaar van de eigen woning was, terwijl bij verkoop van deze woning de partners op basis van de eigenwoningregeling wel de eigenwoningreserve (naar rato van de huwelijksgemeenschap) gaan delen.

Als deze partners vervolgens uit elkaar gaan, neemt elke partner zijn (naar rato van de huwelijksgemeenschap) deel van de eigenwoningreserve mee. De partner die geen eigenaar van de eigen woning was en ook door de beperkte huwelijksgemeenschap geen aanspraak op de overwaarde heeft kunnen maken wordt alsdan bij de aankoop van een (volgende) eigen woning toch beperkt in zijn/haar hypotheekrenteaftrek.

Dit effect treedt op omdat sprake is van een (beperkte) huwelijksgemeenschap welke automatisch bij wet is ontstaan. Dit effect treedt niet op bij een huwelijk op huwelijkse voorwaarden met koude uitsluiting, in dat geval ontstaat namelijk geen huwelijksgemeenschap. Bij een huwelijk op huwelijkse voorwaarden in algehele gemeenschap van goederen is een overgang van een deel van de eigenwoningreserve van een van de partners wel weer vanzelfsprekend, omdat deze partner door de algehele huwelijksgemeenschap aanspraak maakt op een even groot deel van de gerealiseerde overwaarde.

Wijziging eigenwoningregeling

Op Prinsjesdag is door het (demissionair) kabinet aangekondigd dat de eigenwoningregeling op dit punt wordt gewijzigd. De wijziging van de eigenwoningregeling is bedoeld om het onbedoelde gevolg van deze situatie te herstellen, zodat alleen partners die in algehele gemeenschap van goederen zijn gehuwd de eigenwoningreserve delen. Dit sluit aan bij de eigendomssituatie, immers de partners met een algehele gemeenschap van goederen delen ook het eigendom van de eigen woning. In alle andere huwelijkssituatie wordt de partner die geen eigenaar was van de (vorige) eigen woning, dan niet meer vanwege de eigenwoningreserve van de andere partner beperkt in het aftrekken van hypotheekrente voor een volgende woning.

Uw situatie

Heeft u en/of uw partner een eigen woning en bent u van plan om in het huwelijk te treden? Of bent u van plan om een eigen woning te gaan verkopen en heeft u vragen over een eventuele eigenwoningreserve? Neem dan contact met ons op voor advies.