Wijzigen van huwelijksgoederenregime, wel of geen schenking?
Wanneer partners in een huwelijk treden of een geregistreerd partnerschap aangaan ontstaat bij wet een huwelijksgoederenboedel. Sinds 1 januari 2018 bestaat de huwelijksgoederenboedel uit de bezittingen en schulden die vóór het huwelijk al gezamenlijk eigendom waren en komen daar de na het huwelijk te verkrijgen bezittingen en schulden bij. De huwelijksgoederenboedel vormt een gemeenschap van goederen. Bij huwelijkse voorwaarden kan men er voor kiezen om de gemeenschap van goederen uit te sluiten of juist om alle bezittingen en schulden in de huwelijksgoederenboedel in te brengen. Er is dan een algehele gemeenschap van goederen.
Het kan voorkomen dat het door u en uw partner gekozen huwelijksgoederenregime niet meer bij u past. U kunt er in dat geval voor kiezen om huwelijkse voorwaarden op te stellen of de reeds opgestelde huwelijkse voorwaarden op te heffen.
In de jurisprudentie is aan de orde geweest of de veranderingen in huwelijksgoederenregime en in de gerechtigdheid van de partner tot het gezamenlijke vermogen tot een schenking van de ene partner aan de andere partner leidt.
Van koude uitsluiting naar gemeenschap van goederen
In de situatie dat buiten gemeenschap gehuwde partners er voor kiezen om door middel van het aanpassen van hun huwelijkse voorwaarden naar een gemeenschap van goederen over te gaan, is volgens de Hoge Raad geen sprake van een schenking van vermogen van de ene partner aan de andere partner. Om van een schenking in de zin van de Successiewet 1956 te kunnen spreken dient sprake te zijn van een voltooide eenzijdige overdracht van vermogen van de schenker aan de verkrijger. Door het intreden van een huwelijksgemeenschap van goederen (door middel van het aanpassen van huwelijkse voorwaarden) vindt niet reeds een eenzijdige vermogensoverdracht plaats.
Bij het gezamenlijk worden van ieders eigendom, worden de partners namelijk gebonden aan de regels van het huwelijksvermogensrecht. Dit betekent dat de partners de huwelijksgemeenschap niet eenzijdig kunnen beëindigen, terwijl aandelen in de verschillende afzonderlijke objecten waarover beschikt zou kunnen worden ontbreken en bovendien de goederen der gemeenschap onder het bestuur staan van de partner van wiens zijde deze goederen in de gemeenschap zijn gevallen. Pas door het (op een wettelijk voorgeschreven wijze) beëindigen van de huwelijksgemeenschap zouden de partners over afzonderlijk aan hen toekomende vermogensbestanddelen kunnen beschikken.
Bovendien omvat de gemeenschap van goederen niet alleen de tegenwoordige goederen van partijen maar ook de toekomstige goederen (bezittingen en schulden) van de partners. Mocht er tussen partners door het gezamenlijk worden van de bezittingen en schulden sprake zijn van enige bevoordeling, dan zal dit pas tot uitdrukking komen bij het einde van de huwelijksgemeenschap. Het vormen van een gemeenschap van goederen door middel van het aanpassen van huwelijkse voorwaarden leidt in beginsel dus niet tot een schenking van de ene partner aan de andere partner.
Van een algehele gemeenschap van goederen naar een beperkte gemeenschap van goederen
Recent heeft de rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak waarin partners die in gemeenschap van goederen waren getrouwd, bij huwelijkse voorwaarden hun gerechtigdheid tot de gemeenschap van goederen hadden aangepast.
De man en vrouw in kwestie waren in 2015 gehuwd in gemeenschap van goederen. In 2017 hebben de partners huwelijkse voorwaarden opgesteld, waarbij is overeengekomen dat de man gerechtigd zal zijn tot 10% van zowel de schulden als de goederen van de gemeenschap en de vrouw gerechtigd zal zijn tot 90% van zowel de schulden als de goederen van de gemeenschap. Kort daarna is de man komen te overlijden.
Volgens de rechtbank Noord-Holland was door het opstellen van de huwelijkse voorwaarden, geen sprake van een voltooide vermogensverschuiving en aangezien geen sprake was van een voltooide vermogensverschuiving, was geen sprake van een schenking.
De inspecteur in voornoemde zaak heeft hoger beroep aangetekend. Op 4 januari 2022 heeft Hof Amsterdam uitspraak gedaan.
Het Hof is het in het algemeen eens met de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. Het opstellen van huwelijkse voorwaarden leidt niet als zodanig tot een schenking tussen de echtgenoten. Echter, in deze zaak oordeelde het Hof dat op grond van het beroep van de inspecteur op het leerstuk fraus legis wegens strijd met doel en strekking van de Successiewet toch sprake is van een schenking.
Het Hof oordeelde namelijk dat het aangaan van de huwelijkse voorwaarden door deze echtgenoten in overwegende mate – doorslaggevend – was ingegeven door fiscale motieven, te weten het ontgaan van de heffing van erfbelasting. De man was op het moment van het aangaan van de huwelijkse voorwaarden reeds ernstig ziek. Volgens het Hof was er daarom ten tijde van het aangaan van de huwelijkse voorwaarden geen sprake van enigszins gelijke levens- en sterftekansen. Zo’n anderhalve maand later is de man ook daadwerkelijk komen te overlijden. De huwelijkse voorwaarden kunnen dan ook geacht worden te zijn aangegaan in het zicht van overlijden, aldus het Hof. Hierdoor is volgens het Hof sprake van een bevoordeling door het opstellen van de huwelijkse voorwaarden van de vrouw die heeft plaatsgevonden binnen 180 dagen voor het overlijden van de man, die volgens het Hof op één lijn dient te worden gesteld met een schenking.
Uw persoonlijke situatie
Willen u en uw partner tot een ander huwelijksgoederenregime overgaan? Of vraagt u zich af of uw huidige huwelijksgoederenregime nog wel bij uw situatie past? Neem dan contact met ons op voor advies.