Menu

De beperking van de belastingplicht voor de vennootschapsbelasting (VpB)

Bijna iedereen is bekend met de vennootschapsbelastingplicht voor de B.V. en de N.V. Dat de vennootschapsbelastingplicht verder reikt en dat ook de stichting, de vereniging en de commanditaire vennootschap vennootschapsbelastingplichtig kunnen zijn is vaak minder bekend. In dit artikel vertellen wij meer over de VpB-belastingplicht en de wetswijziging die in dat verband vanaf 1 januari 2022 vermoedelijk zal gelden. 

Let op: De beoogde inwerkingtreding van het Wetsvoorstel aanpassing fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen is uitgesteld. Het is nog onduidelijk wanneer de behandeling van het Wetsvoorstel wordt voortgezet.

‘Vennootschaps’ belasting

Uit de naam van de belastingsoort kan niet direct worden afgeleid wie belastingplichtig is voor de vennootschapsbelasting. Niet alle vennootschappen in de zin van het Burgerlijk Wetboek zijn namelijk belastingplichtig voor de VpB. En bepaalde lichamen die niet als vennootschap in de zin van het Burgerlijk Wetboek kwalificeren kunnen juist wel weer belastingplichtig zijn voor de VpB.

In de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 is een limitatieve lijst opgenomen waaruit volgt welke lichamen altijd én voor hun gehele vermogen vennootschapsbelastingplichtig zijn. Dat zijn de volgende lichamen:

  • de besloten vennootschap (B.V.);
  • de naamloze vennootschap (N.V.);
  • de open commanditaire vennootschap (C.V.);
  • andere lichamen waarvan het kapitaal geheel of ten dele in aandelen is verdeeld;
  • de coöperatie;
  • fondsen voor gemene rekening; en
  • de onderlinge waarborgmaatschappij.

Daarnaast volgt uit de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 dat een vereniging vennootschapsbelastingplichtig is als zij bepaalde activiteiten uitoefent. Het gaat dan om activiteiten waarbij de vereniging op coöperatieve grondslag opereert of op onderlinge grondslag als verzekeraar of kredietinstelling optreedt.

Tot slot volgt uit de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 dat elke andere vereniging alleen vennootschapsbelastingplichtig is indien en voor zover zij een onderneming drijft. Dit wordt de beperkte belastingplicht genoemd. Deze beperkte belastingplicht geldt ook voor een stichting of een overheidsbedrijf. Deze lichamen hebben als het ware een privésfeer en een ondernemingssfeer, waarbij zij alleen voor de ondernemingssfeer belastingplichtig zijn voor de VpB.

De commanditaire vennootschap binnen de VpB

In de wet is de commanditaire vennootschap (C.V.) omschreven als een vennootschap die wordt aangegaan tussen een of meerdere hoofdelijk aansprakelijke (beherend) vennoten en een of meerdere personen als geldschietende (commanditaire) vennoten. De commanditaire vennootschap komt als samenwerkingsverband veel voor bij bijvoorbeeld vastgoedbeleggingen (vastgoed-C.V.), grootschalige filmprojecten (film-C.V.) en investeringen in de scheepvaart (scheepvaart-C.V.).

De commanditaire vennootschap komt voor in open en besloten vorm. Van een besloten C.V. is sprake als alle vennoten moeten instemmen met de toetreding of vervanging van een commanditaire vennoot. Van een open C.V. is sprake als ten minste één vennoot voor de toetreding of vervanging geen toestemming hoeft te geven.

Zoals opgemerkt is de open C.V. onder de huidige fiscale wetgeving belastingplichtig voor de VpB. De besloten C.V. is fiscaal transparant. Dat betekent dat de Belastingdienst door de besloten C.V. heen kijkt, naar de achterliggende vennoten die elk zelfstandig in de IB (natuurlijke personen) of in de VpB (vennootschappen) worden belast voor hun aandeel in het resultaat van de C.V.

Wetswijziging VpB-plicht open commanditaire vennootschap

Op basis van het Wetsvoorstel aanpassing fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen zal deze situatie veranderen. De staatssecretaris van Financiën heeft laten weten dat dit wetsvoorstel vermoedelijk deze winter aan de Tweede Kamer zal worden aangeboden. Volgens het wetsvoorstel zullen alle Nederlandse commanditaire vennootschappen als fiscaal transparant worden aangemerkt. De vennootschapsbelastingplicht voor de open C.V. houdt daarmee op te bestaan.

Dit is niet zonder gevolgen. Als het wetsvoorstel wordt aangenomen betekent dit dat elke open C.V. per 1 januari 2022 geacht wordt haar activa en passiva te hebben overgedragen en haar activiteiten te hebben gestaakt. Normaliter dient dan te worden afgerekend over de gerealiseerde stille reserves en goodwill. Voor die situatie voorziet het wetsvoorstel in overgangsrecht. Het overgangsrecht biedt een aantal fiscale faciliteiten waardoor het onder voorwaarden mogelijk wordt om belastingheffing als gevolg van deze wetswijziging zoveel mogelijk te voorkomen of uit te stellen.

Wij beschikken over de kennis om de gevolgen van het wetsvoorstel voor uw eigen fiscale positie in kaart te brengen. Voor fiscaal advies kunt u vrijblijvend contact met ons opnemen via de contactpagina.